1. Klanten die je niet groeten.
Hele gesprekken hoeven we niet te voeren, maar iemand begroeten is toch geen hele grote moeite?2. Bellers aan je kassa. Asociaal, heel asociaal. Er gaat een keer komen dat die telefoon gewoon de winkel doorvliegt.
3. Van die mensen die alvast een croissant nuttigen wanneer ze in de rij staan. Ja joh, het is hier tenslotte een lopend buffet.
4. Klanten die denken dat je ze meer zegels geeft als ze je blijven aanstaren. Juist een reden om er één minder te geven.
5. Zuchtende klanten in je rij. Die niet begrijpen dat jij er precies niets aan kunt dan dat er klanten zijn die hun fruit vergeten af te wegen of dat je kleingeld op is.
6. Klanten die ‘nog steeds niet weten’ dat ze hun groente en fruit moeten wegen. En daardoor je hele rij ophouden wat juist weer meer zuchtende klanten oplevert.
7. Van die mensen die hun complete portemonnee op dat veel te kleine plankje legen. Vindt mijn baas heel fijn, ik alleen iets minder (net als de mensen achter u in de rij). De bedoelingen zijn goed, maar het neemt nogal veel tijd in beslag om al dat klein geld te tellen.
8. ‘Je mag wel lachen hoor meid!’ Oh, toch wel?
9. Mensen die 4 minuten voor sluitingstijd nog even de weekboodschappen doen. Ik blijf wel, helemaal speciaal voor u, nog wat langer open. Ik heb toch niets beters te doen.
10. Klanten die het begrip ‘pinkassa’ niet begrijpen. Het staat met koeienletters weergegeven, toch komen mensen pas na dat ze hun boodschappen op de band hebben geloosd, er achter dat je bij jou alleen kunt pinnen.
11. Klanten die even opnoemen waar ze allemaal korting op krijgen. Ge-wel-dig meid! Pinnen of contant?
12. Te weinig wisselgeld in je kassa.
13. Mensen die vragen of je weet of er nog een bepaald product is of waar het ligt. *zucht*.
14. Loodzware boodschappen op je band. Jezelf bijna een hernia tillen en geen één klant die aanbiedt om even te helpen.
15. Klanten die klagen over te dure producten (maar ze wel kopen…). Ik verdien €5.50 per uur, denk je dat ik met dat loontje enig inspraak heb? Moet je na gaan op de prijzen? Daarvoor moet je bij die meneer zijn die meer op vakantie is dan werkt, en als hij werkt hij niet kan kiezen met welke auto hij zal komen en waarvan ik überhaupt de naam niet eens weet. Bij die meneer moet je zijn. Doei.
16. Stomme grappen. Ik: ‘Wilt u pinnen of contact betalen?” Hij: ‘Eigenlijk wil ik helemaal niet betalen, maarja.. Dat moet nou eenmaal van jou hé!‘ HA-HA-HA. Lachen man.

What do you think?