
Ik ben allang niet meer in slaap en begin de binnenkant van mijn ogen nu best wel zat te worden. Toch houd ik vol en lig ik hier ontzettend mijn best te doen om zo slapend mogelijk over te komen, mocht hij wakker worden. Tussen al mijn acteerkunsten door lig ik vreselijk te hopen dat hij tussen nu en heel gauw zijn blaas moet legen zodat ik zo onopvallend mogelijk de deur uit kan rennen om vervolgens nooit meer terug te keren. En aangezien plassen met een odol over het algemeen best een opgave is, schat ik mijn kansen redelijk groot in. Of is dat gek? Vluchten uit je eigen huis?
Nadat ik mij besef dat vluchten geen optie is maakt de paniek langzaamaan ruimte voor spijt en begin ik mij te beseffen dat ik hier dit keer niet zonder kleerscheuren vanaf ga komen. En met kleerscheuren bedoel ik schuldgevoel, ruzie en hoogstwaarschijnlijk liefdesverdriet waar geen wijn of chocola tegenop kan. Het zweet breekt me ondertussen uit en gutst nog net niet al mijn gaten en kieren uit. Ik besluit niet meer langer te doen alsof, raap al mijn moed bij elkaar en draai mij om. ‘Goede morgen meneer’ fluister ik op een manier zoals ik nog nooit heb gedaan. Verschrikt draai ik mij weer om en sla mij zo zacht als ik kan zo hard mogelijk tegen mijn hoofd. ‘DIT VALT OP KIRSTEN. FOCUS!’ schreeuw ik van binnen tegen mijzelf.
Hoe erg ik ook mijn best doe om mijzelf wijs te maken dat het opbiechten van de uitglijer van gisteren met de 3 jaar jongere barman de enige optie is, heel erg overtuigd raak ik niet.
Onder de douch dwalen mijn gedachten af naar een paar uur geleden en heel even schrik ik van de belachelijke glimlach die daarbij op mijn gezicht verschijnt. Waarna echter een niet te beschrijven steek in mijn buik die lach laat verdwijnen. Ik herken deze steek. Bijvoorbeeld toen ik werd betrapt toen ik zo een tien jaar geleden in de tuin zo stiekem mogelijk een sigaret rookte, toen uitte (naast de behoorlijke schrik) het enorme schuldgevoel zich ook in een onverklaarbare steek in mijn maag. Dit is precies zo een steek. Een welverdiende steek.
Met make-up tot aan mijn kin en nat haar dat niet meer voorstelt dan een suikerspin waar al flink aan gegeten is kijk ik mijzelf in de spiegel aan. Afkeurend schud ik met mijn hoofd, nog nooit heb ik mijzelf zo ontzettend teleurgesteld. Stel ik zou nu hysterisch in huilen uitbarsten is de kans dat hij hier maar iets van meekrijgt nihil aangezien de wasmachine heel aanstellerig lawaai staat te maken, tot ergernis aan toe. Maar zelfs in deze situatie wil het me niet lukken. Hoe erg ik ook mijn best doe om mijzelf wijs te maken dat het opbiechten van de uitglijer van gisteren met de 3 jaar jongere barman de enige optie is, heel erg overtuigd raak ik niet. Ik zucht heel diep, sluip terug naar de slaapkamer en wurm mij heel vastbesloten tussen de armen van de (enige) man waar ik elke dag dat ik leef, naast wakker wil worden. Nu weet ik het zeker. En niemand hoeft te weten wat daaraan voorafging.

What do you think?